B-keus PIR isolatie
B-keus constructieplaten
Outlet glaswol
B-keus outletpartijen
Outlet gipsplaten
B-keus EPS
B-keus XPS
PIR/PUR 2-zijdig aluminium
PIR/PUR Spouwplaten
PIR Afschot
PIR 2-zijdig mineraalglasvlies
PIR + OSB
PIR + Gips
PIR + Fermacell
PIR + SPANO
PIR + Diamondboard
PIR + Underlayment
Kingspan Kooltherm
Renovatieplaten
Dampremmende folie
Damp-open folie
Klimaatfolie
Dampdichte folie
EPDM Randstroken
Radiatorfolie
Isolatiefolie
B-keus PIR isolatie
B-keus constructieplaten
Outlet glaswol
B-keus outletpartijen
Outlet gipsplaten
B-keus EPS
B-keus XPS
PIR/PUR 2-zijdig aluminium
PIR/PUR Spouwplaten
PIR Afschot
PIR 2-zijdig mineraalglasvlies
PIR + OSB
PIR + Gips
PIR + Fermacell
PIR + SPANO
PIR + Diamondboard
PIR + Underlayment
Kingspan Kooltherm
Renovatieplaten
Dampremmende folie
Damp-open folie
Klimaatfolie
Dampdichte folie
EPDM Randstroken
Radiatorfolie
Isolatiefolie
Gevelisolatie is een effectieve manier om het warmteverlies van jouw woning te beperken, waarmee je stookkosten bespaart. Het eenvoudigst is het om bestaande gevels van binnenuit na te isoleren middels een voorzetwand. Hieronder vind je daarvoor het stappenplan.
"Gevels aan de binnenkant isoleren met PIR is dé oplossing als je buiten niets wilt of kunt aanpassen, maar wel wilt genieten van een energiezuinige, comfortabele en ruimtebesparende woning."
Materialen |
Gereedschappen |
Rolmaat |
|
Invalzaag + geleider |
|
Decoupeerzaag |
|
Boormachine |
|
Schroefmachine |
|
Houtschroeven (PIR + OSB) of gipsplaatschroeven (PIR + gips/Fermacell) |
Mes |
Bijenbekjes |
Gatenzaag voor inbouwdozen |
Allereerst is het belangrijk om een goed beeld te krijgen van de opbouw van de constructie. Woningen met een bouwjaar van 1920 hebben doorgaans een spouwmuur. Een spouwmuur bestaat meestal uit een buitenblad van metselwerk (dikte +/- 100 mm, ofwel halfsteens) en een binnenblad van kalkzandsteen (dikte van +/- 100 mm). Daartussen wordt de ruimte gevuld met isolatiemateriaal, dit is de spouw. Deze opbouw zorgt ervoor dat het binnenblad niet nat wordt bij regen.
Oudere woningen hebben vaak een ‘steens’ gevel, dit wil zeggen dat de muur de dikte heeft van een baksteen (+/- 120 mm). Uit- en aanbouwen hebben soms een halfsteensgevel, dit wil zeggen dan de muur de dikte heeft van een halve baksteen (+/- 100 mm).
Bij deze drie constructies is het mogelijk om een voorzetwand te plaatsen. Als er binnen- of buitengevelisolatie aanwezig is, dan is het verstandig een adviseur in te schakelen. De aanwezigheid van spouwmuurisolatie is geen probleem voor het realiseren van een voorzetwand.
Het is belangrijk om bij steens- en halfsteensmuren na het plaatsen van de voorzetwand een aantal open stootvoegen te realiseren. Bij open stootvoegen wordt de voeg tussen twee stenen opengelaten voor een goede ontwatering. Hierdoor droogt de muur na periodes met veel regen.
Als er sprake is van een andere constructie, bijvoorbeeld houtskeletbouw, dan is het raadzaam om een adviseur in te schakelen.
PIR is verkrijgbaar in losse isolatieplaten, maar dit kunnen ook verlijmde platen zijn met OSB, gips of Fermacell. Voor woningen wordt veel gebruikgemaakt van PIR + gips/Fermacell. Deze kunnen direct behangen of geschilderd worden. Als het om een voorzetwand gaat waaraan je meer gewicht wilt hangen, zoals radiatoren of televisie, dan is het verstandig om voor PIR+OSB (18 mm) te kiezen. Na het plaatsen van de voorzetwand kan de OSB bedekt worden met gipsplaten (AK).
Als je een keuze hebt gemaakt voor een bepaald isolatiemateriaal en afwerking, kun je de dikte bepalen. Een dikkere isolatielaag isoleert beter, maar vraagt meer ruimte. Een uitgangspunt zou kunnen zijn om een bepaalde minimale warmteweerstand (Rc) te behalen, voor muren geldt bij nieuwbouw een minimumwaarde van 4,7 m² K W-1.
Als je de gewenste dikte van het isolatiemateriaal hebt bepaald, kun je het materiaal gaan bestellen. Meet de hoogte van de te isoleren muren van binnenuit, vanaf de vloer tot het plafond. Doorgaans is de hoogte 230-260 cm. In dit geval kun je platen met een hoogte van 260 cm bestellen. Meet vervolgens de breedte van de te isoleren muren om te bepalen hoeveel platen je nodig hebt. Houd rekening met snijverlies. Bij een muur zonder ramen en deuren zijn de zaagverliezen beperkt.
Wanneer je het isolatiemateriaal ophaalt en je moet het tijdelijk opslaan, voorkom dan dat het isolatiemateriaal nat wordt. Als je het isolatiemateriaal buiten moet opslaan, dek het dan af met een dekzeil. Plaats het niet direct op de grond, maar op een pallet of balkjes.
Het is belangrijk dat je goed voorbereid begint als je het isolatiemateriaal gaat plaatsen
De ventilatielatten moeten horizontaal tegen de muur worden bevestigd. De openingen tegen de bestaande muur, en een hart-op-hartafstand van ongeveer 60 cm. Bevestig eerst een ventilatielat aan de onderzijde van de wand, door een gat te boren in de ventilatielat en de achterliggende muur met een totale diepte van 70 mm. Voor het boren in de ventilatielat gebruik je een houtboor, voor het boren in de muur gebruik je een hamerboor. Boor daarna een gat per strekkende meter en bevestig de lat vervolgens met slagpluggen. Herhaal de voorgaande stap voor de ventilatielat aan de bovenzijde van de wand. Verdeel nog drie ventilatielatten over de muur, zodat de hart-op-hartafstand ongeveer 60 cm is.
Voor het plaatsen van de isolatieplaten tegen de ventilatielatten, kun je het beste in een hoek beginnen met een haaks afgewerkte plaat. Zaag de groef (bij OSB) of de afgeschuinde kant (bij gips of Fermacell) eraf, of begin met een smallere plaat. Meet vervolgens de hoogte van de vloer tot het plafond, en zaag de plaat 10 mm kleiner. Dat maakt het plaatsen van de voorzetwand makkelijker. De naad kun je later afschuimen met flexibele PUR, en verder afwerken met bijvoorbeeld een plafondlijst.
Spuit High Tack op de ventilatielatten waar de isolatieplaat komt. Plaats vervolgens de isolatieplaat tegen de ventilatielatten, en druk deze aan. Door de High Tack zit de isolatieplaat al vast. Voor permanente bevestiging gebruik je de gipsplaatschroeven (voor gips en Fermacell) of houtschroeven (voor OSB) met een lengte van de dikte van de isolatieplaat + afwerking + 20 mm. Bij OSB afwerking kun je het beste voorboren. Gebruik drie schroeven (links,midden en rechts) per ventilatielat. Na bevestiging van de eerste isolatieplaat, kun je de volgende isolatieplaat op hoogte zagen en de voorgaande stappen herhalen.
Bij een binnenhoek is het belangrijk om te voorkomen dat de afwerkingsplaat een koudebrug naar de muur vormt. Omdat de afwerkingsplaat de warmte beter geleidt dan het isolatiemateriaal zou je hier veel warmte verliezen. Daarnaast is de kans op condensatie groter, dit leidt tot schimmel. Zorg voor een ononderbroken isolatielaag zoals in de afbeelding hieronder.
Bij ramen en deuren is het van belang eerst te bepalen wat voor dagkantafwerking je wilt gebruiken. Daarna kun je bepalen tot waar de isolatieplaat moet komen. Zodat deze inclusief dagkantafwerking of vensterbank mooi aansluit aan het kozijn. Om hoeken uit een isolatieplaat te zagen gebruik je een decoupeerzaag.
Als er stopcontacten of schakelaars in de voorzetwand komen, boor dan vooraf met een gatenzaag een gat op de gewenste hoogte voor een inbouwdoos. Trek de elektrakabels door de inbouwdoos voordat de isolatieplaat is bevestigd.
Na het plaatsen van de voorzetwanden is het belangrijk om het geheel lucht- en dampdicht af te werken, om condensatie. Werk de naden tussen de voorzetwand en het plafond af met flexibele PUR. Wanneer de PUR hard is, kun je het overtollige product afsnijden. Gebruik voor de zijdes van de PIR-platen die niet worden bedekt door een aluminiumlaag (bijvoorbeeld rondom ramen en deuren) aluminiumtape.
Na het plaatsen van de voorzetwand kun je deze gaan afwerken. Bij PIR + gips/Fermacell kun je de afgeschuinde kanten vullen met bijvoorbeeld voegenvuller. Ook is het mogelijk om deze platen te stucen. Bij PIR + OSB zou je eerst nog gips of Fermacell platen kunnen bevestigen met gipsplaatschroeven.
Bij steens- en halfsteensmuren is het belangrijk om na het plaatsen van de voorzetwand een aantal open stootvoegen te plaatsen. Gebruik hiervoor een steenboor. Doe dit aan de onderzijde van de muur (vlak boven het maaiveld, een per strekkende meter muur) en 10 cm onder de plafondhoogte.
Hoe goed het isolatiemateriaal isoleert wordt uitgedrukt in de lambda waarde. Metalen hebben een hoge lambda waarde en geleiden warmte dus goed. Isolatiemateriaal met een lage lambda waarde houden warmte dus tegen. Hoe lager de deze waarde, des de beter het materiaal warmtestroming tegenhoud.
Hoeveel warmte je kunt tegenhouden met isolatie is natuurlijk afhankelijk van de dikte. Een dikkere isolatielaag houdt meer warmte tegen dan een dunne laag. Dit wordt uitgedrukt in de Rd-waarde. Die wordt berekend door de dikte van de laag te delen door de lambda waarde ervan. Een hogere Rd-waarde geeft aan dat het materiaal beter isoleert.
Daarnaast is er nog de Rc-waarde, die wordt berekend door alle warmteweerstanden van alle materialen lagen in de constructie op te tellen. Nieuwbouw moet aan de minimum Rc-waarde van 4,7 m2 K W 1 voldoen.
"Jan de Isolatieman, streeft ernaar u zo goed mogelijk van dienst te zijn. Aangezien elke klus uniek is, raden wij u aan altijd contact op te nemen met een professional. Bekijk hier onze voorwaarden."
Sluiten